Het boek “Mijn jeugd op het eiland Marken”
Het boek Mijn jeugd op het eiland Marken wordt uitgegeven via www.boekscout.nl

- Marie de Groot-Mostert vertelde de verhalen.
- Haar dochter Neeltje Mostert is de auteur van het boek.
- Haar dochter Joke Pontier deed het achtergrondonderzoek.
Een fragment uit het “Mijn jeugd op het eiland Marken”:
We moeten toch naar ons werk in Monnickendam, ook al is de Gouwzee bevroren. Met slecht zicht gaan we met een groep op weg. De voorste man heeft een misthoorn bij zich en een touw. De achterste man en iedereen er tussenin heeft ook het touw vast, zodat we elkaar niet kwijt raken. Zo schaatsen we van baken naar baken.
Als het heel hard vriest, horen we wel eens een hevige knal. Dan weten we dat het ijs tussen Marken en Monnickendam gescheurd is. Één man is zo slim om een brug over de breuk te maken. Iedereen die wil passeren moet een dubbeltje betalen. Mem geeft me iedere ochtend een dubbeltje. Maar ja, dat is veel geld en waar je leuke dingen voor kunt kopen. Met een ferme aanloop spring ik over de scheur heen, dat doen meer jongelui. Dat is wonder boven wonder nooit fout gegaan.
Op een dag gaat het regenen als ik aan het werk ben in Monnickendam. Alle mannen uit de fabriek of kantoor en schoolkinderen worden naar huis gestuurd, want er komt water op het ijs! Ta en Klaas gaan ook naar huis, terwijl ik nog in mijn werkhuis in Monnickendam ben. Ze vergeten om te kijken of ik al naar huis ben. Daar sta ik dan, heel alleen… Een Marker man ziet me staan en vraagt me: “Moet jij niet naar huis?” Hij haalt zijn schaatsen en samen gaan we op weg. Tegen de tijd dat we halverwege zijn, staat het water al hoog op het ijs en is het zicht slechter geworden. We moeten vanaf de Marker dijk binnengeroepen worden met de misthoorn! Het water staat zo hoog op het ijs dat ik tot aan mijn middel nat ben. We zijn veilig aangekomen. Mem ik heel kwaad op Ta en Klaas.